Een stevige verbinding

Tussen het wiel en het transportmiddel dient een goede bevestiging (aansluiting) te worden gemaakt. De soort bevestiging en de afmetingen hiervan zijn afhankelijk van de toepassing en de apparatuur. Hierbij kunnen verschillende krachten van invloed zijn op de bevestigingseenheid.

Bij montage, dient men er op te letten dat het wiel gemonteerd wordt tegen een vlak en stevig oppervlak. Alleen dan gelden de opgegeven draagvermogens.

De volgende typen bevestigingen kunnen worden toegepast:

Centraal boutgat

De montage van het wiel vindt plaats, via een schroef door het midden van het gat in de draaikrans. Let op! De opgegeven draagvermogens zijn alleen van toepassing, als de bevestigingsplaat van het zwenkwiel geheel en gelijkmatig wordt belast.

centraal_boutgat.png

Draadeind bevestiging

Hierbij is de zwenkvork uitgerust met een draadeind die uit het centrale deel van de zwenkkrans komt. Dit draadeind wordt in een binnendraad-gat van de kar of van het apparaat geschroefd. Draadeindbevestigingen worden overwegend bij apparatenwielen (voor lichtere toepassingen) gebruikt.

zwenkwiel_pin2_rechts.png

Expanders

Het wiel wordt bevestigd, door een (kunststof en/of metalen) expander in een rond (EXR), of vierkant (EXV) buisuiteinde van de kar of apparaat te monteren. Door het aandraaien van de bout expandeert het kunststof en/of metalen element en wordt tegen de binnenkant van de buis geklemd. 

zwenkwiel_pin_rechts.png

Bevestigingsplaat

De montage van het wiel vindt plaats, door middel van een plaat bevestigd via bouten en moeren tegen een egaal oppervlak. De afmetingen van de boutgaten zijn ISO genormaliseerd. Plaatbevestigingen zijn voor zowel zwenk- als bokwielen verkrijgbaar. Voor wielen met een richtingsvastzetter dient de plaat met de korte kant in de rijrichting te worden gemonteerd. 

swivel_castor.png