jfspu_fspu.jpg

Alles in beweging

We onderscheiden zwenk- en bokwielen:

Zwenkwielen; dit zijn wielen gemonteerd in een vork met een draaiend bovendeel, die op zijn beurt weer aan een kar of machine wordt gemonteerd. Hierdoor kan de apparatuur eenvoudig in alle richtingen bewogen worden.

Om de vork makkelijk te laten zwenken, is het wiel zodanig ontworpen dat er een horizontale afstand zit tussen de loodlijn van het draaipunt van de zwenkvork en de wielas. Deze afstand noemen we de uitlading. Hierdoor kan het wiel makkelijk zwenken. Daarnaast zorgt deze voor een stabiel rijgedrag bij het rechtuit rijden. 

Men heeft bij de bevestiging van de zwenkvork aan de kar of machine de keuze uit een plaatbevestiging, montage met expanders voor buizen of montage middels een centrale bout.  

Zwenkwielen kunnen ook worden voorzien van verschillende soorten remmechanismen bijvoorbeeld: 

  • De wielrem, deze blokkeert alleen de rotatie van het wiel.
  • De rem/richtingvastzetter, deze vergrendelt gelijktijdig het wiel en de zwenkkrans.
  • De richtingvastzetter, deze vergrendelt de zwenkkrans, waardoor het wiel in één richting kan bewegen.

Bokwielen, kunnen niet zwenken en zorgen voor stabiliteit bij het rechtuit verplaatsen. Voor de bevestiging worden in de regel montageplaten gebruikt.